Libre, bandstoten en driebanden; die biljartvormen kennen de meeste biljarters wel. En ook bij de bekendste spellen voor biljarts met gaten, snooker en pool, gaat bij bijna iedereen wel een lichtje branden. Maar er zijn veel meer soorten biljartspellen die gespeeld worden. Naast de 'kroegvarianten' als 10-over-rood of kastje-stoten is er door de KNBB de variant 5-ball bedacht.
Deze biljart-variant combineert pool, darts en carambole. 5-ball is uitermate geschikt om beginners op leuke en laagdrempelige wijze kennis te laten maken met de biljartsport, zeker omdat er om de beurt wordt gespeeld: nooit lang zitten in je stoel, dus!
Het spel wordt dus gespeeld met 5 ballen. Net als bij 'gewoon biljarten' speelt een speler met de witte bal en de andere met de gele bal. Een van de grootste verschillen is dat je om en om speelt. Dus je zit nooit te wachten als je tegenstander met een serie bezig is. Ook de puntentelling is heel anders, en lijkt wel een beetje op darten. Beide spelers beginnen op een aantal punten, bijvoorbeeld 101, en proberen precies op 0 uit te komen. Je scoort punten (minpunten dus, want je moet van 101 naar 0) door met de stootbal tenminste twee andere ballen te raken. De gescoorde punten bepaal je door de waarde van de geraakte ballen op te tellen. We waarde van de ballen is: blauw 6, wit 4, geel 4, rood 2 en groen 1. Hoe dichter je bij de 0 komt, hoe lastiger het wordt omdat je natuurlijk precies op 0 moet uitkomen.
